Psalms 56


Weten zij dan helemaal niets, al die zondaars?
Zij eten mijn volk op alsof het brood is.
Zij piekeren er niet over God aan te roepen.

1 Zij schrikken terwijl er niets te schrikken is.
God strooit de beenderen van uw vijanden uit,
u laat hen beschaamd staan.
God heeft hen al verworpen.

2 Wij zien uit naar de redding van Israël,
die vanuit Jeruzalem zal komen.
Wanneer God zijn volk redding biedt,
zal Jakob jubelen en Israël vol vreugde zijn.

3

This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Salme 54:2.

4 5
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Salme 54:1-2.
Een leerzaam gedicht van David voor de koordirigent. Te spelen met begeleiding van een snaarinstrument. Hij schreef dit nadat de Zifieten hem aan Saul hadden verraden met de woorden: ‘Wist u dat David zich bij ons verborgen houdt?’

6 O God, bevrijd mij door uw sterke naam.
Laat uw kracht mij recht verschaffen.

7 O God, luister naar mijn gebed,
hoor toch naar de woorden van mijn mond.

8 Vreemde mensen keren zich tegen mij,
geweldenaars willen mij doden.
Zij denken niet aan God.

9 Maar God is mijn helper,
de Here geeft mij kracht en steunt mij.

10 God zal mij wreken tegenover de mensen
die mij naar het leven staan.
Vernietig hen in uw trouw aan mij.

11 Graag zal ik U offers brengen,
ik doe dat uit dankbaarheid aan U.
Here, ik zal uw naam loven en prijzen,
want U bent zo goed voor mij.

12 God heeft mij bevrijd uit alle angst en gevaar
en nu kan ik met vreugde naar mijn vijanden kijken.

13
Copyright information for NldHTB